
Op 6 november organiseerden de Zoogdiervereniging en Kenniscentrum Dierplagen een symposium over de steenmarter, in het kader van het Jaar van de Steenmarter. Met bijna 100 aanwezigen was het symposium erg goed bezocht. De aanwezigen waren voornamelijk afkomstig van gemeentes en adviesbureaus, Edwin Koot trad op als dagvoorzitter. Hieronder wordt per lezing een beknopte terugkoppeling gegeven.
Steenmarter algemeen: ecologie en toenemende verspreiding (door Dick Klees, Studio Wolverine)
De steenmarter is oorspronkelijk een bewoner van rotsachtige gebieden (holtes en spleten). Hij komt niet in Scandinavië voor, omdat pels niet zo goed bestand is tegen de kou als dat van de boommarter. Door bejaging was de soort bijna verdwenen uit Nederland, maar na verbod op de jacht in 1942 trad vanaf circa 1980 herstel op. In Duitsland en Denemarken was er eerder een vergelijkbaar herstel, na circa 30 jaar trad stabilisatie op van de populatieomvang. Het is te verwachten dat dit binnenkort ook in de oudere Nederlandse steenmartergebieden gaat optreden. Dit komt door het territoriaal gedrag. Alleen territoria van mannelijke en vrouwelijke dieren kan overlappen. De steenmarter is bekend vanwege slechte ervaringen door overlast in huizen en auto’s. Ze nemen nieuw leefgebied in, verschuift van het platteland naar dorpen en steden. Soms lijkt het alsof er zeer veel steenmarters in een dorp zitten, maar dit zijn meestal maar 1-3 exemplaren. Er zit veel dynamiek in de territoria. Slapen gebeurt waar de wandeling stopt, 's zomers vooral buiten en 's winters binnen. Paartijd juli/augustus, 9 maanden draagtijd, worp maart/april, juni/juli lopen ze uit.
Praktische omgang met juridische bescherming (door Stefan Vreugdenhil, Zoogdiervereniging)
De steenmarter wordt beschermd door de Flora- en faunawet. Deze bescherming is belangrijk om een nieuwe terugval te voorkomen. De zeldzame boommarter begint qua leefgebied te overlappen met de steenmarter, wat vraagt om extra waakzaamheid. Door de toenemende aantallen steenmarters en verspreiding naar nieuwe locaties neemt echter wel de overlast toe. Publiciteit hierover is sensatiegericht, wat de populariteit van de steenmarter niet helpt. Er spelen al snel emoties op, wat begrijpelijk is want de overlast is ook vervelend. Maar er is ook een manier om mee om te gaan. Zo is het mogelijk om een ontheffing te krijgen en die worden ook vaak verleend. Zeker bij ruimtelijke ingrepen. Daar speelt wel dat goed en tijdig onderzoek gedaan worden, zodat projectontwikkelaars hier in de planning rekening mee kunnen maken. Bij overlast moeten mensen bij de gemeente aankloppen, maar de rekening en zorgen zijn voor de bewoner. Het is daarom belangrijk dat er een loket wordt ingericht om mensen daadwerkelijk te helpen. Dit kan op verschillende manieren, in Noord-Brabant wordt bijvoorbeeld gewerkt met een vrijwilligersnetwerk, via Landschapsbeheer Friesland loopt een soortgelijk initiatief. Cruciaal is ook dat er proactief wordt gecommuniceerd door de gemeente en dat de ontheffingverlening goed is georganiseerd.
Steenmarter en schade: preventieve maatregelen (door Mike Brooks, Kenniscentrum Dierplagen KAD)
Overlast verschilt en is locatiegebonden en de steenmarter wordt nog lang niet door iedereen beschouwd als een plaagdier. Gezien zijn leefwijze (o.a. territoriaal gedrag en 1 paartijd per jaar) van de steenmarter zal deze nooit een dierplaag kunnen worden zoals bijvoorbeeld ratten en muizen. Sensationele krantenkoppen, discussie onderling en onjuiste informatie zorgen vaak voor paniek hoewel de daadwerkelijke overlast vaak minder is (de steenmarter krijgt de schuld voor alles). Bij deskundige inspectie blijkt de oorzaak vaak een andere reden te hebben. Emotionele reacties moeten vervangen worden door rationele wat alleen bereikt worden door een goede publieksvoorlichting waarbij de juiste informatie aan betrokkenen wordt verstrekt. Wij maken onze woningen, auto’s, kippenhokken etc., zelf toegankelijk voor de steenmarter en moeten dus zelf meer op preventie letten. Voorkomen is beter dan genezen. Aannemingsbedrijven, autoproducenten etc. zouden moeten producten leveren die niet toegankelijk zijn voor steenmarters. Schade, geluid, stank en huisdieren die worden gedood zijn natuurlijk erg vervelend, maar preventie is zeker mogelijk. Maatregelen, zowel preventief als curatief is in veel gevallen wel maatwerk (op basis van een uitgebreide inspectie op locatie). Het treffen van maatregelen geschiedt als volgt: determinatie, inventarisatie van “potentiele” looppaden en ingangen en het opstellen van een volledig beheerplan. Bij curatieve maatregelen is een ontheffing noodzakelijk. Voorbeelden van maatregelen zijn: kwetsbaar materiaal zoals kabels beschermen met harde materialen, toegang van een schuilplaats onbereikbaar maken, schrikdraad, glad materiaal tegen gevels aanbrengen, begroeiing verwijderen, marterkraag rond bomen, overstek, kippengaas voor ingang. Het aanbieden van alternatieve schuilplaatsen zoals takkenhopen, dichte struiken, hout- of steenhopen en bijvoorbeeld een rommelschuur waar de aanwezigheid van een steenmarter wordt gedoogd, kunnen bijdragen aan het voorkomen dat de steenmarter de woningen bezoekt. Verjagen is alleen effectief als je de verblijfplaats ook direct onbereikbaar maakt (met ontheffing). Afschieten of wegvangen werkt niet omdat een vrijgekomen territorium direct of snel wordt ingenomen door een nieuwe steenmarter.
Uitkomsten enquête naar omgang met overlastmeldingen (door Hans Hollander, Zoogdiervereniging)
In 1998 een onderzoek uitgevoerd naar de afhandeling van meldingen van steenmarterklachten. Destijds liepen de klachten vooral via gemeente en plaagdierbestrijders. In 2013 is dit onderzoek herhaald en zijn 349 digitale enquêtes verstuurd, met een respons van 34%. Hieruit blijkt dat er landelijk zo'n 1135 klachten per jaar zijn. De meeste klachten gaan over de 'automarter', vervolgens stank en geluid. Bij ruim 50% van de gevallen kan overlast niet (volledige) verholpen worden. Toename van klachten wordt vooral gevonden in gebieden waar de steenmarter in 1998 nog niet voorkwam. In Limburg lijkt het aantal klachten te stabiliseren na 2005/2006. Aard van de klachten lijkt veranderd naar meer klachten over schade aan auto's. Onderzoek laat zien dat juist jonge auto's 'in trek' zijn. De schade in Nederland is niet bekend. In vier provincies is de klachtafhandeling al goed geregeld. Oproep om ook in andere provincies aan de slag te gaan.
Praktijkvoorbeelden: wat werkt wel/niet (door Hans Hoekstra, HOB Gieten)
Praktijkvoorbeelden laten zien dat mensen zelf de gekste dingen uithalen om overlast te voorkomen. Daarom eerst inspectie door deskundigen (inclusief timmerman!). Meeste klachten betreffen toch auto's, maar dat is juist het moeilijkst te verhelpen. Haar, spray, wc-blokjes, urine, geluidsapparaat of gaas werken niet. Wat werkt wel: kabels beschermen en stroom. Bij huizen werkt vogelwering of hark niet. Het beste is een rooster, gaas of ventilatieplaat (aluminium) op maat (met ontheffing en als er geen dieren meer aanwezig zijn). Soms moeten de kilgoten op pannendaken gedicht worden, maar dan moeten eerst de pannen eraf. Bij rieten kappen worden altijd de slechte plekken gepakt. Die plekken dus laten afdekken door rietdekkers met gaas.
Discussie
In Drenthe kan een gemeente van de provincie een ontheffing krijgen voor maatregelen tegen steenmarter, op basis van een beheerplan. Hier zijn echter geen voorwaarden aan verbonden ten aanzien van het aanbieden van alternatieven of het enkel ingrijpen wanneer er geen andere bevredigende oplossing is (dit vraagt de Wet Natuurbescherming wel bij schade en overlast).
Suggestie om in nieuwbouw standaard voorzieningen in te bouwen voor steenmarters. Dit kan ingevuld worden bij Natuurinclusief Bouwen, bijvoorbeeld in het kader van BREAAM. Officieel zou eerst de overlast verholpen moeten worden en niet direct de steenmarter verdrijven. Helaas willen mensen zelden tot nooit de tussenoplossing, maar gelijk het beest weg. In ontheffingen wordt niet verplicht gesteld dat de vaste verblijfplaats gecompenseerd wordt. Dit zou wel moeten. Gesuggereerd wordt om, door om in hele straten auto’s uit te rusten met schrikapparaten, te onderzoeken of het gebruik van auto’s als verblijfplaats kan worden afgeleerd. Hier zijn nog geen ervaringen mee.
Ongediertebestrijding wordt niet meer gezien als een taak van de gemeente, volgens ambtenaar van een gemeente. Dit strookt niet met hoe het Ministerie dit heeft geregeld. De overheid beschermt het dier, maar de burger heeft er last van. Suggestie voor een soort steenmarterverzekering. In Limburg worden de kosten voor advies over maatregelen deels bekostigd door de provincie (via IKL).
Het probleem blijft liggen bij het ontheffingsverhaal. Bij verhinderen toegang vaste verblijfplaats, is wettelijk een ontheffing nodig. Bij ruimtelijke ingrepen of bij klacht geldt dit, maar in veel provincies en gemeentes is dit nog niet zo georganiseerd dat het geen vertraging oplevert. Dit is wel wenselijk, om te voorkomen dat mensen zelf het heft in eigen hand nemen. En het kan wel, zo laten bijvoorbeeld de provincie Gelderland zien.